De telegraaf liegt nooit…. over kaatsen, geld en muziek.

De kaatssport is niet een plek om veel geld te verdienen. Goed, de topspelers hebben tegenwoordig ook dure sponsoren en flitsende shirts, maar echt rijk worden ze er niet van. Eer, daar draait het in feite nog steeds om. Wereldberoemd in eigen dorp en omstreken.

Leeftijdgenoten die wel konden kaatsen.

Dat het kaatsen niet mijn metier was wist ik al vrij snel. Twijfelen en dagdromen, twee van mijn sterkere punten als kind, zijn funest in de sport. Toch was ik als jongen regelmatig op het kaatsveld te vinden en verdiende er ook nog een leuke zakcent mee.

Dat heeft in de eerste plaats te maken met de puntentelling van kaatsen. Die trekt zich, net als bij tennis, weinig aan van het metrieke stelsel. Om het spelers en publiek mogelijk te maken de stand bij te houden wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde telegraaf. Hoewel die naam erg aan de krant van wakker Nederland  doet denken is het eigenlijk precies het tegenover gestelde. De kaats-telegraaf is namelijk objectief en klopt altijd.

Een telegraaf (voor de kijker rechts)

Voor de goede orde, het gaat om de paal met de bordjes en blokjes. Die oudere heer figureert waarschijnlijk om de authenticiteit van deze sport te onderstrepen. Zeker is dat hij niet de telegraaf bediende. Dat werd bij wedstrijden gedaan door jongens en meisjes van die onbestemde leeftijd tussen de 10 en 12 jaar. In de foto hieronder uit 1978 ziet u zo’n telegraafjongen, die qua leeftijd, haardracht en rubberlaarzen heel goed de jonge Vers Voeten had kunnen zijn.

Naast het bedienen van het prehistorische scorebord worden er bij het kaatsen nog andere hand-en-spandiensten verlangd. De belangrijkste daarvan is het heen en weer rennen met rode en witte houtblokken. Deze blokken dienen om bepaalde posities in het veld te markeren, of op zijn Fries: ‘oan te merken’. Zo’n blokkenleggend kind heet dan ook de oanmerker. 

Een oanmerker in actie

Om te weten waar en wanneer hij met welk blokje moet komen aanhollen dient de oanmerker te beschikken over een zekere basiskennis van het kaatsen. De meeste oanmerkers hebben ook affiniteit met de sport en willen net als de ballenjongen bij tennis later ook een sterspeler worden.

Desondanks zat ook ik soms op een woensdag of zaterdag, als de cracks moesten kaatsen, op de bank achter de telegraaf zat  of met twee gekleurde houtblokken te wachten tot er een ‘kaats’ werd geslagen. Ik had al verteld dat opletten niet mijn grootste talent was en een extra moeilijkheid was dat meerdere wedstrijden tegelijkertijd in één veld werden gespeeld. Ongeduldige kaatsers begonnen dan dingen naar me te te roepen als ‘hé jong’, ‘pannekoek’ of ‘burgemeester’. Gelukkig was er meestal wel een aardige speler of scheidsrechter die me bij de naam noemde en op een pedagogisch verantwoorde wijze door de wedstrijd loodste.

De oanmerker met ‘zijn’ prijswinnaars.

Dat kaatsen kon mij dus niet zoveel boeien. Ik ben ook nooit met de winnaars op de foto gekomen. De drijfveer was natuurlijk de 5 gulden die je aan het eind van de middag kreeg. Eind jaren ’70 een klein fortuin voor een jongen van 10 jaar.  Daarnaast, en daar wil ik de mensen in kwestie met terugwerkende kracht nog hartelijk voor bedanken, werd je om de zoveel tijd voorzien van een kopje soep, een flesje drinken, broodje kaas of ham en een stuk koek.

De kaatscatering, bedankt mannen!

Maar het aller, allermeest genoot ik van de muziek. Voorafgaand aan een kaatspartij werden namelijk door de plaatselijke techneut grote luidsprekers geplaatst op de hoeken van het veld. Deze waren weer aangesloten op een bandrecorder waarop de hele dag banden vol eigen opgenomen muziek werden afgespeeld.

Zo zat ik daar dan achter de telegraaf of liep met mijn blokken door het veld, terwijl Mister Blue Sky en Oh Heideroosje over het veld schalden. Die klanken werden vermengd met de mededelingen van  de wedstrijdleider, het quasi gescheld van de spelers en het gejuich van het publiek. Ooit ga ik daar nog eens een mix van maken. Tot die tijd vind je hieronder een aantal van de mooiste kaatsveldliedjes uit 1978, het jaar dat ik 10 was. Het buiteneffect moet je er maar even bij denken.

Op 1 met stip Mister Blue Sky van ELO. Het beste kaatsnummer  aller tijden.

Alhoewel, deze is ook zwaar favoriet voor de titel. Gerry Rafferty, Bakerstreet.

2) Oh Heideroosje van de Havenzangers. Ja ook dit. Doe anders alleen even de eerste seconden. Voor de sfeer.

3) Deze mag ook niet ontbreken. Boney M,  By the rivers of Babylon. Ik hoor nog de stem van de voorzitter er doorheen: “De partoeren trei en fjouwer kinne har klearmeitsje.”

4) Only a Fool, Mighty Sparrow. Nooit weer iets van gehoord maar destijds klonk dit iedere week op het veld.

Hier zou eigenlijk een foto van de luidsprekerman moeten  staan maar die heb ik (nog) niet kunnen vinden. Hij verdient ook een eigen verhaaltje.

De overige foto’s zijn zonder toestemming overgenomen van: kaatshistorie.nl en cfk-partij.nl

Meer over kaatsen op Wikipedia .